Selecteer een pagina

Lieve Mariek,

Tweede kerstdag 2019. Alweer de vijfde tweede kerstdag dat jij niet hier bent. Hoewel ik niet zoveel om kerst geef, heb ik toch ons huis een beetje versierd. Het ijzeren kerstboompje, dat ik steeds weer tegenkom en wat altijd in de weg staat, staat nu versierd in de kamer. Toch blij dat ik hem niet allang heb weggemikt.

Er is veel aan de hand, waar ik nog niets over verteld heb. Je moeder maakt hetzelfde door als jij de eerste keer. Gelukkig is het goed behandelbaar. Als het goed is komt het weer goed.

En ja, hoe zal ik het zeggen. Remko is dood. Ik kan er niets anders van maken. In juli hoorde hij dat hij alvleesklierkanker had, twee weken terug overleed hij. Raar is dat hè. Iemand die ik, bijna, mijn hele leven al ken en mee bevriend ben. Zomaar verdwenen. Het dringt nog niet erg tot mij door, omdat ik hem misschien maar eens in de twee maanden zag. Maar de vriendschap was nog even sterk als altijd.

De laatste tijd heb ik hem weer wat vaker opgezocht natuurlijk. Fijn, maar ook lastig om getuige te zijn van zijn achteruitgang. Van gezond naar broos. Niet makkelijk. Maar wat voor mij geldt, geldt zoveel meer voor Anita en de meiden. ‘Niet makkelijk’ is dan een enorm understatement.

Door hem denk ik ook weer veel aan jou. De grootste pijn is wel weg Mariek. Maar ik mis je soms erg. Terwijl het goed met mij gaat. Dat kan naast elkaar.

Het project waar ik de laatste tijd druk mee ben geweest, maak ik dankzij jou. Dat is een rare tegenstrijdigheid. Want het is het mooiste om te doen, wat ik tot nu toe gedaan heb, qua fotografie, dichten en ontmoetingen. En tegelijkertijd weet ik dat ik dit nooit gedaan had als jij nog zou leven.

Ik probeer daar maar niet te lang over na te denken, want ik kom er niet uit. Ik vind het fijn om dit nu te doen en het is prettig dat ik mijn ervaringen kan gebruiken om andere mensen, in min of meer dezelfde situatie, iets te kunnen geven dat ze raakt.

Ik zei het al, ik mis je af en toe zeer, Mariek.

Liefs,
Ronald

Naar ‘Portretten van Rouw’.